Sluiten

Zoeken.

Zes miljoen, slechts een nummer?

25 januari 2021

2020 Website CVI (49)

Foto's van gevangenen in kamp Auschwitz.

27 januari is door de VN uitgeroepen tot ‘Internationale Holocaust Herdenkingsdag’, in nagedachtenis aan de zes miljoen slachtoffers van de Sjoah (Holocaust). Maar zouden wij het eigenlijk wel over een nummer moeten hebben?

‘Zes miljoen’ – is het juist?

Een van de eerste manieren waarop men meestal probeert om de enorme omvang van de gruweldaden van deze periode over te brengen, is door een nummer op te noemen. Ze zullen je vertellen dat er ‘zes miljoen’ zijn omgekomen. Maar dat is verkeerd. Niet omdat het nooit gebeurd is, maar om een andere misschien opmerkelijke reden.

Het Jodendom kent een verbod op het tellen van Joden. Als er bijvoorbeeld moet worden vastgesteld of er voldoende mannen zijn voor een minjan (een gebedsquorum nodig voor bepaalde gebeden), dan reciteren wij een speciaal Bijbelvers bestaande uit tien woorden, waarbij we één woord aan een persoon toewijzen, om te zien of er inderdaad tien mensen aanwezig zijn. We kunnen niet zomaar iemand aanwijzen en zeggen dat hij "nummer één” is, de volgende de tweede, en de daarop volgende de derde, enzovoorts. Als wij dit wel zouden doen, dan veranderen we een iemand in een nummer, en kunnen we vergeten dat hij een uniek individu is dat in de gelijkenis van G-d is geschapen.

Het Jodendom kent een verbod op het tellen van Joden. Als wij dit wel zouden doen, dan veranderen we iemand in een nummer.

Wegnemen van de identiteit

Het eerste wat de nazi’s deden in de concentratiekampen was om de namen van gevangenen te vervangen door een getatoeëerd nummer. Vanaf het moment dat ze de kampen binnen kwamen zouden ze niet langer een persoonlijke identiteit hebben, maar slechts een koude statistiek… enkel en alleen geschikt voor slavernij en uitroeiing.

Het nummer ‘zes miljoen’ op zichzelf is zinloos, omdat de meeste mensen vandaag zich niet kunnen identificeren met een getal. We kunnen ons niet inleven in een rij nullen. We kunnen ons de gezichten niet voorstellen van moeders die kinderen uit hun armen hebben gerukt, om vervolgens te zien hoe ze voor hun ogen werden vermoord; we kunnen ons niet voorstellen hoe kleine kinderen werden gemarteld voordat ze maar ooit van hun leven konden genieten. ‘Zes miljoen’ is zo onbegrijpelijk dat het, als het ware, geen betekenis meer heeft.

Lees gratis

Israël Aktueel

Feiga van Siget

Na de bevrijding van Bergen-Belsen was de oorlog misschien al voorbij, maar het kamp was nog lang niet leeg. Alsof dat nog niet genoeg was, brak er tyfus uit. Eén van de slachtoffers van deze uitbraak was een jonge vrouw genaamd Freida Knol. Freida had de oorlog overleefd samen met nog twee zussen, die nu erg bezorgd waren om haar gezondheid. Net iets buiten Bergen-Belsen was een geïmproviseerd ziekenhuis, waar hun zus misschien geholpen zou kunnen worden. Maar de oorlogsjaren hadden hun tol geëist van deze jonge vrouwen. Ze konden zichzelf amper staande houden, laat staan hun zus. Gelukkig vonden ze een andere kamp-overlevende die bereid was om hen te helpen.

Met zijn laatste kracht bracht deze man hun bewustelose zus naar het ziekenhuis en liet haar daar achter. Na een paar dagen bezochten de jonge vrouwen het ziekenhuis, in een poging om hun zieke zus te vinden. Maar niemand kon hen vertellen waar ze werkelijk was. Waar ze ook keken, zagen ze lichamen... levend of niet. Teleurgesteld keerden ze terug naar Bergen-Belsen, om vervolgens een aantal dagen later weer te proberen bij het ziekenhuis… toen ze tot hun grote verbazing hun zus, Freida, opeens gezond zagen zitten. “Freida!” riepen ze uit, “hoe gaat het met jou?”

“Ik ben gezond” antwoordde hun zus hen, “nog steeds zwak, maar al veel beter dan voorheen." “Maar wat is er gebeurd? Hoe kan dit?”, wilden de twee zussen weten. En dus begon Freida hen te vertellen hoe de doktoren ‘alles hebben gedaan wat ze maar konden doen’, en haar daarna ergens naar toe hebben gestuurd om te rusten -of te sterven- tussen al de lichamen in. Hierna verloor ze haar bewustzijn, en werd pas een paar dagen later weer wakker. Daar lag ze uren lang te wachten op het einde… totdat ze een zwakke stem naast haar hoorde: “Excuseer mij”. Freida opent nu haar ogen, en draait haar hoofd naar de vrouw die naast haar ligt. “Ik sta op het punt om deze wereld te verlaten” zegt de vrouw zachtjes, “als iemand later komt, en om mijn naam vraagt, zeg hen dan, dat ik Feiga van [het stadje] Siget ben”...en met deze woorden blies ze haar laatste adem uit.

De realisatie dat ze geen nummer is, is wat Frieda staande hield.

Wie ik ben, is wat ik ben

Vanaf dat moment zei Freida tegen zichzelf, dat ze nu een sjlichoet (missie) heeft en dat ze daarom nog niet kan sterven. "Ik moet doorgeven dat Feiga van Siget, naast mij, gestorven is”. En langzamerhand begint er een nog belangrijkere les tot haar door te dringen: “In de kampen hebben wij onze namen al lang geleden verloren. Wie heeft er nog een naam? We hebben allemaal een nummer. Niet meer dan dat. En nu is er hier -naast mij- een Joodse vrouw, met een speciale ziel, die met haar laatste woorden verklaarde: ‘Ik ben Feiga van Siget’.

Als zij Feiga van Siget is, dan betekent dat, dat ik niet nummer 28779 ben, maar ik ben Freida Knol! Ik ben Freida, een dochter van Abraham, Izaak en Jakob, een Joods kind van de Eeuwige; een dochter van de Koning. En daarom moet ik hieruit komen. Ik zal hieruit komen. Ik ga hier niet blijven, en zal weer gezond worden.” Dit is wat volgens Freida haar staande hield: de realisatie dat ze geen nummer is.

Toen het nummer een naam kreeg, kon men ineens de pijn van Anne Frank begrijpen. Het werden het geen zes miljoen Joden, maar Anne Frank met zes miljoen verschillende namen, dromen en hopen die nooit uitkwamen.

Never forget

In zijn Nobelprijslezing in 1986 haalde Elie Wiesel de historicus Simon Dubnov aan, die zijn medebewoners in het getto van Riga keer op keer opriep: "Jidden, schreibt un farschreibt" (Joden, schrijf het allemaal op). Velen voelden een overweldigende behoefte om de waarheid te bewaren. "Talloze slachtoffers werden kroniekschrijvers en historici in de getto's, zelfs in de vernietigingskampen", zei Wiesel. "[Ze] lieten buitengewone documenten achter. Getuigen [van wat er gebeurd is] werd een obsessie. Ze lieten ons gedichten en brieven, dagboeken en fragmenten van romans achter, sommige bekend over de hele wereld, andere nog niet gepubliceerd." En toen de oorlog voorbij was, en de verbijsterende reikwijdte van de Entlösung (eindoplossing) volledig bekend werd- hadden de Nazi’s en hun bondgenoten 6 miljoen Joden uit alle uithoeken van Europa vernietigd -meer dan een derde van de Joodse wereldbevolking.

En toch begon wereld pas voor het eerst de ware dimensie van de gruweldaden te begrijpen toen het nummer opeens een naam kreeg. Anne Frank was misschien wel de eerste bekende naam waar men van te horen kreeg. Opeens kon men de pijn van Anne Frank begrijpen, en werden het geen zes miljoen Joden, maar Anne Frank met zes miljoen verschillende namen, dromen en hopen die nooit uitkwamen. Nu de jaren voorbij gaan, en steeds meer overlevenden ons achterlaten, wordt de morele verplichting, voor ons, om te onthouden wat er is gebeurd steeds sterker. En daarom is het zo belangrijk dat wij de namen, en de ervaringen, van hen die deze gruweljaren hebben meegemaakt nooit zullen vergeten.

Doneren
Abonneren
Agenda